|
|
|
|
|
Olst Dorpskerk
|
Onderstaand de geschiedenis en foto's van het orgel in de Dorps- of St. Willibrordkerk in Olst, gebouwd in 1888 door van de Gebroeders Van Oeckelen.
|
|
|
|
|
Kroonpositief. |
Monumentaal.... |
Beeld op pedaaltoren. |
Front 1888. |
|
|
|
|
Vanuit de kerk gezien. |
Overzichtsfoto. |
Klavieren Olst. |
Registertrekkers met koperen pennen. |
|
|
|
|
|
|
|
Orgelgeschiedenis
|
Het is zeer waarschijnlijk dat de Nederlands-Hervormde kerk van Olst, die sinds het SOW- gebeuren weer de oorspronkelijke naam "Willibrordkerk" draagt, voor het eerst in 1810 een orgel kreeg. Het werd destijds gebouwd door de uit Utrecht afkomstige orgelmaker Abraham Meere. Dit orgel heeft het uitgehouden tot 1887. In dat jaar werd namelijk “een grote ombouw ondernomen” of beter gezegd: er werd een nieuw orgel gebouwd door de orgelmakers Gebroeders Van Oeckelen uit Haren (Gr.). Het werd, zo blijkt uit de originele kerkvoogdijverslagen, gekeurd op 15 mei 1888. Bij recent onderzoek is gebleken, dat waarschijnlijk slechts drie van de oorspronkelijke Meere-pijpen (de grootste pijpen van de Viola 8') zijn hergebruikt. Ook de kas en het orgelfront werden destijds volledig vernieuwd, lees gesloopt c.q. omgesmolten.
De oorspronkelijke dispositie in 1888 was als volgt: Hoofdwerk: Prestant 16' (vanaf klein c, gehalveerd), Bourdon 16', Prestant 8', Roerfluit 8', Quint 5 1/3', Octaaf 4', Nachthoorn 4', Octaaf 2', Mixtuur 4 sterk (gehalveerd, 4'), Trompet 8' (gehalveerd). Bovenwerk: Viola 8', Eoline 8', Holpijp 8', Speelfluit 4', onbenoemde 4' (strijker, alleen discant), Woudfluit 2', Clarinet 8'. Koppeling I/II, Pedaal: aangehangen. Tremulant inliggend in hoofdkanaal.
Heel bijzonder rondom de bouw van het orgel is, dat in de Evangelisch Lutherse kerk van Delft gelijktijdig een identiek orgelfront werd gebouwd, alsmede in de Remonstrantse kerk te Groningen. De Gebroeders Van Oeckelen hebben intensief met de kerk in Delft gesproken over de kleur van het orgel, die naar hun stellige overtuiging rijtuigzwart (!) moest worden, net als de orgels in Olst en Groningen. Maar de Lutherse traditie heeft er wellicht toe geleid dat het orgel in Delft uiteindelijk in wit is uitgevoerd. De zwarte kleur bleef in Olst behouden tot 1957; het orgel was bovendien met bladgoud versierd en kon worden bestempeld als een "deftig" orgel. Het orgel stond vanaf 1888 op een balkon in het koor van de kerk (oostzijde) opgesteld. Toen de kerk in 1957 na de intensieve restauratie weer in gebruik werd genomen, waren vele kerkgangers oprecht verontwaardigd: het orgel was verplaatst naar de tegenoverliggende torenmuur (westzijde) en had vooral een onbestemde crème-achtige kleur gekregen. Een aanzienlijk deel van het bladgoud was bovendien verdwenen, overgeschilderd, en de twee beelden bovenop het orgel ontbraken, dit alles onder toezicht van Monumentenzorg.
Nog steeds ongedateerd (1950 -1955?) zijn de vervanging van de Clarinet 8' door een (veel oudere) Kromhoorn 8', en de plaatsing van een Nasard 2 2/3' in plaats van een 4-voets strijker. Ook is niet bekend welke orgelmakerij deze werkzaamheden heeft uitgevoerd. Al eerder (plm. 1930) was de Quint 5 1/3 verdwenen, naar de overlevering wil om een orgelstemmer te betalen op een moment dat de kerk geen contant geld beschikbaar had. Overigens zijn toentertijd ook drie kroonluchters op identieke wijze misbruikt voor noodzakelijk onderhoud van de kerk. Tijdens de ingrijpende kerkrestauratie in 1955/1957 was het orgel gedemonteerd en opgeslagen in de plaatselijke zuivelfabriek. Daarbij raakten de twee witte beelden die bovenop op de pedaaltorens stonden zwaar beschadigd. Van één beeld is het hoofd zelfs nooit terug gevonden. Daarom werden de beelden in 1957 niet teruggeplaatst. Nadat in de jaren '80 restanten waren aangetroffen op de torenzolders, onderin het orgel en zelfs bij particulieren, werden deze beelden in 1990 gerestaureerd door de heer Szekeres uit Deventer en op de pedaaltorens teruggeplaatst. Dat de beide hoofden nu identiek zijn – het nieuwgemaakte hoofd is namelijk een afgietsel van het andere hoofd - is absoluut niet vanuit de kerk te zien! Na de kerkrestauratie in 1957 kreeg de destijds in Apeldoorn gevestigde orgelmaker Koch opdracht het orgel opnieuw op te bouwen, maar nu tegen de torenmuur. Bij deze wederopbouw werden door de orgelmaker de volgende dispositie-wijzigingen aangebracht.
De Bourdon 16' van het Hoofdwerk werd verwijderd. Op een pneumatische lade werd met de hiervoor te gebruiken pijpen een vrij pedaal gerealiseerd met de volgende dispositie: Subbas 16', Octaaf 8', Octaaf 4'. De overblijvende pijpen verdwenen daarbij; de aanvullende pijpen waren vervaardigd van zink. Het orgel was opnieuw geschilderd in de beruchte wit/creme kleur, zoals eerder vermeld. Veel bladgoud was verdwenen.
In 1970 was een algemene restauratie van het orgel dringend noodzakelijk geworden, doordat de nieuwe heteluchtverwarming zowel de mechaniek als de pedaal-pneumatiek totaal ontwricht had. Na vele discussies werd de fa. Koch uit Apeldoorn met de restauratie belast. Adviseur hierbij werd Klaas Bolt (in leven organist van de Grote- of St. Bavo-kerk te Haarlem) nadat Lambert Erné zich van deze restauratie en de orgelbouwer wenste te distantiëren. In een bewaard gebleven brief wordt Klaas Bolt door Erné geïntroduceerd als aankomend adviseur, die deze klus wel kon klaren!
De restauratie werd uiteindelijk geen succes. In zijn opleveringsrapport noemt Bolt al diverse gebreken, die nadien niet op deugdelijke wijze werden verholpen, en al snel traden weer allerlei nieuwe mankementen op. De klank was schreeuwerig en ongelijkmatig (onder andere door een achteraf gebleken veel te hoge winddruk). De Trompet en Eoline waren niet meer te gebruiken en lekkages in de balgen en windkanalen leidden tot een groot scala aan klachten. De door de fa. Lauckhoff gerestaureerde windladen functioneerden daarentegen echter wel goed, de heteluchtverwarming had hier geen of weinig invloed meer op.
|
|
|
|
|
Overzichtsfoto. |
Front. |
Front met kroonluchters. |
Kroonpositief (bovenwerk). |
|
|
|
|
Oude toestand, wit geschilderd orgel. |
Oude toestand, met kroon, zonder bladgoud in front. |
Speeltafel Olst. |
Oude foto toestand 1888. |
|
|
|
|
|
|
|
Klik hier om naar boven te gaan.
|
Het orgel had na de werkzaamheden in 1970 de volgende dispositie: Hoofdwerk: Prestant 16' gehalveerd, Prestant 8', Roerfluit 8', Octaaf 4', Nachthoorn 4', Octaaf 2', Mixtuur 4' sterk gehalveerd, Trompet 8' gehalveerd, - 2 slepen leeg. Bovenwerk: Viola 8', Eoline 8', Holpijp 8', Speelfluit 4', Nasard 2 2/3', Woudfluit 2' , Spitsfluit 1'. Pedaal: nieuwe lade, Bourdon 16', Octaaf 8'. Koppelingen: I/II, Pedaal/I, Pedaal /II. Geen tremulant meer.
Vanaf eind 1974 werd de relatie met Koch verbroken en de orgelmakerij fa. Gebr. Reil uit Heerde belast met het onderhoud. Er werd een meerjaren onderhouds- en herstelplan opgesteld en uitgevoerd. Zo werd als eerste de Trompet 8' van het Hoofdwerk door deze orgelbouwers gerestaureerd, terwijl het overige pijpwerk per register weer werd hersteld en bijgeïntoneerd. Via welwillende bemiddeling van Klaas Bolt werd een dóórslaande Clarinet 8' (1892) afkomstig uit het destijds door de gebroeders Van Oeckelen verbouwde en gemoderniseerde orgel (Holtgräve) van de Grote- of St. Lebuïnuskerk van Deventer overgekocht van Flentrop Orgelbouw en in het orgel geplaatst. Beter passend kon het niet zijn. De niet in de dispositie passende Spitsfluit 1' werd verwijderd.
In 1974 werd door Reil een nieuwe mechanische tremulant op het bovenwerk geplaatst, en ook werd in deze periode op het bovenklavier de Quint 1 1/3', rond 1972 door Koch nog tot stand gebracht uit de pijpen van de onbruikbaar geworden Eoline, gecompleteerd en geherïntoneerd. Enkele ontbrekende pijpen werden namelijk bij Koch teruggevonden en alsnog aan de kerk beschikbaar gesteld. In 1980 werd door Reil op het Hoofdwerk een geheel nieuwe Quint 2 2/3' geplaatst. Dit register is bijpassend op de Octaaf 2' en 4' gemaakt.
In de afgelopen jaren heeft de Hervormde gemeente Olst voortdurend in het orgel geïnvesteerd om het weer in oude staat te brengen. De klank heeft tot ieders tevredenheid weer de oude “deftige” allure terug gekregen. Het is een unieke klank, die door de vele warme “kleuren” in de registers bijzonder en waardevol bijdraagt aan de erediensten. Maar ook tijdens concerten komt het unieke klankkarakter duidelijk naar voren.
Om beter inzicht in de oude beschildering te verkrijgen werd in 2000 op enkele onderdelen van de kas de verflaag uit 1957 verwijderd. De originele kleur rijtuigzwart werd al snel teruggevonden, alsmede enkele vergulde delen. Rond de speeltafel was een deel van de kas lichtgrijs gemarmerd. Dit wordt verklaard door de oude plaats van het orgel. Een raam ontbrak daar, en was te weinig licht en men heeft daarom destijds een lichtere kleur aangebracht. De verlichting geschiedde toen door twee, ook nu nog aanwezige kaarsenhouders. Overigens treffen we in de kronen van de kerk ook uitsluitend echte kaarsen aan, die tijdens avond- en nachtdiensten echt dienst doen.
Met Monumentenzorg werd in 2000 intensief overlegd over het herstel van de originele kleur. In de loop van 2001 kwam de restauratie van de orgelkas gereed. Rondom de speeltafel werd de orgelkas - in de huidige situatie direct tegenover een groot raam - ook in zwart uitgevoerd, hetgeen de monumentale uitstraling van het orgel verder versterkte. De beelden op de pedaaltorens werd gebronsd, en verder werden de zuilen onder het orgel in passende stijl bijgewerkt, alsmede de marmering van de onderzijde van de orgelgalerij.
Het orgel bleek tijdens de laatste kerkrestauratie in 2001 ondanks een inderhaast aangebrachte ombouw van hout en plastic ernstig vervuild te zijn. De cementresten zouden in de nabije toekomst tot grote schade leiden en daarom werd besloten het orgel volledig schoon te maken en diverse reparaties te verrichten. Ook werd (weer) een regulateur in de windvoorziening aangebracht. De niet optimaal in het klankbeeld passende Quint 1 1/3 werd met toestemming van Monumentenzorg omgebouwd tot een Terts 1 3/5, zodat samen met de Nasard 2 2/3 een fraai klinkende Sesquialter ontstond. Voorts werd de pedaallade omgebouwd en werd hierop door Reil een nieuwe Fagot 16' in Witte-factuur bijgeplaatst.
De kas van het pedaal (1970) werd in eigen beheer aangepakt: de zeer uit de toon vallende houten schrootjes werden weggewerkt en de kas werd op passende wijze verbeterd.
De huidige dispositie luidt:
Hoofdwerk: Prestant 16' (bas en diskant) Lege sleep t.b.v. Bourdon 16 Prestant 8' Roerfluit 8' Octaaf 4' Nachthoorn 4' Quint 2 2/3' Octaaf 2 Mixtuur 4' (bas en diskant, 4-sterk) Trompet 8' (bas en diskant)
Bovenwerk: Holpijp 8' Viola 8' Speelfluit 4' Nasard 2 2/3' (disc) Woudfluit 2' Terts 1 3/5' Clarinet 8' (doorslaand)
Pedaal: Bourdon 16' Octaaf 8' Fagot 16'
Speelhulpen Tremulant (bovenwerk) 3 koppelingen (voettredes) Ventiel (windlosser) op hoofdkanaal (vastgezet)
Het instrument heeft een prachtige, deftige en volle klank, waaraan de Prestant 16 zeer bijzonder bijdraagt. De Terts is een gouden greep geweest, terwijl de Fagot 16' een extra dimensie heeft toegevoegd. Muziek uit de romantiek komt meer dan uitstekend tot zijn recht. Anderzijds is het orgel door de gebroeders Van Oeckelen met zo veel vakmanschap gebouwd, dat ook barokmuziek met een zorgvuldige registratie zeer acceptabel klinkt.
Belangstellenden kunnen voor een bezoek aan het orgel door hier te klikken contact opnemen met de organist Wim de Just. Buiten de winterperiode worden ook groepen belangstellenden en organisten (bijv. organistenverenigingen) graag ontvangen.
|
Tijdens restauratie kas
|
|
Grote foto voor uw archief
|
|
Download en Wallpaper
|
Via de downloads kunt u voor eigen gebruik een grote foto van het orgel downloaden. Wilt u deze foto als achtergrond op het bureaublad van uw eigen computer? Volg dan onderstaande stappen:
|
Werkwijze foto op bureaublad
|
| Klik op deze afbeelding en kies de gewenste grootte. Zodra de foto is gedownload, klikt u met de rechter muisknop op de foto en kiest u voor de optie: als achtergrond op mijn computer.
800 x 600 (127 KB) 1024 x 768 (202 KB) 1280 x 1024 (329 KB) 1600 x 1200 (473 KB) |
|
|
Klik hier om naar boven te gaan.
|
|